619
25 FEBRUARI 1980
de verplichtingen die nu eventueel in de toekomst
uit dit proces zullen voortvloeien.
Voor wat betreft de begeleidingscommissie wil
ik niet zo veel zeggen. Daarvan bestaat in feite,
buiten al hetgeen er over in het preadvies staat,
nog geen verdere uitwerking. Dit punt zal ongetwij
feld in het preadvies van mei a.s. nader aan de
orde worden gesteld. Wij nemen in ieder geval goe
de nota van de gemaakte opmerkingen met betrekking
tot de bemanning van zowel de commissie bedrijven
als de commissie personeelszaken.
Ik denk dat de garantie, die de heer Neeb
vraagt met betrekking tot het gemeentepersoneel
inderdaad aanwezig is. Hij vraagt zich af of er,
als er nu eens geen overeenkomst ten aanzien van
het dienstverleningscontract tot stand komt, dan
sprake is van een ontbindingsclausule. Een aantal
zaken zal worden vastgelegd in de considerans van
de overeenkomst, maar ook zal een aantal punten
direct in het contract worden opgenomen. Deze
dienstverleningsovereenkomst maakt onderdeel uit
van het rechtstreekse contract dat gesloten gaat
worden tussen de gemeente en de kopers. Wanneer de
kopers zich later niet aan dat onderdeel van de
overeenkomst zouden willen houden, plegen zij in
feite contractbreuk en dat kun je niet middels een
ontbindingsclausule voorkomen. Contractbreuk is in
ieder geval juridisch aan te pakken en ik denk dat
wij dan met elkaar nog menig robbertje zouden moe
ten vechten. Mijns inziens is hier sprake van een
waterdichte regeling. Hiermee is overigens nog
maals de rechtspositie van het personeel niet
in het geding; het gaat om de overeenkomst die in
houdt dat wij van de toekomstige eigenaren van het
slachthuis een vergoeding voor hun activiteiten
krijgen.
De heer Dreef duidt nog op de aanleiding tot
dit verkoopvoorstel, namelijk de garantieverklarin
gen.' Ik hoop duidelijk te hebben gemaakt dat dit
wel de eerste aanleiding was om dit proces op gang
te brengen, maar dat ontwikkelingen die in deze