621
25 FEBRUARI 1980
brief te hebben gekregen. Het is op dit moment erg
moeilijk daar een oordeel over te vellen en ik weet
helemaal niet wat dat voor een brief is geweest...
De heer GARRITSEN: Ik vind de brief van de
F.N.V. veel belangrijker.
Wethouder SANDBERG: Welnu, er komt uiteraard
een preadvies over de brief van de F.N.V. Ik heb
de kwestie vanmorgen in het college besproken en
er ligt al een preadvies bij mij op tafel, dat ui
teraard het college nog moet passeren. De desbe
treffende brief is mij pas deze week onder ogen
gekomen. Het ligt in de bedoeling het desbetref
fende preadvies in april a.s. aan de raad voor te
leggen, zodat er in mei indien nodig op kan worden
teruggekomen
Ik bestrijd ten zeerste de bewering dat er
geen onderzoek is ingesteld naar de noodzaak van
verkoop van het slachthuis. Er heeft voortdurend
overleg plaatsgevonden, niet alleen met de gros
siers maar ook met de directie en de staf van het
slachthuis alsmede met de medewerkers op het ge
meentehuis. Het betreft hier geen proces dat van
vandaag op morgen tot stand is gekomen, maar een
proces dat van lieverlee is gegroeid.
Tot slot is nog door de heer Garritsen opge
merkt dat de werkgelegenheid aan de aandacht zou
zijn ontsnapt. Ik wil mijn betoog beëindigen met
de stelling dat het onderhavige principe-besluit
voor wat mij betreft volstrekt en uitsluitend ge-
ent is op de continuïteit van de werkgelegenheid
in het slachthuis.Een uitspraak van de raad in de
zin van een principieel "neen" of "nog niet" zou
betekenen dat die werkgelegenheid in de toekomst
ernstig in gevaar zou komen.
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Allereerst wil ik
aan het adres van de heer Garritsen stellen dat on
ze fractie reeds vanaf 1973 centraal over werkge
legenheid heeft gesproken in hef kader van de