623 25 FEBRUARI 1980 De heer VAN DEN WIJNGAARD: Wij wérken er ook voor, al vele jaren! De heer GARRITSEN: Dan verbaast het mij dat in een brief van de F.N.V.waarin men voor ruim 200 mensen opkomt De heer VAN DEN WIJNGAARD: Waar haalt u dat getal nu weer vandaan? Uit de brief van de F.N.V. zeker; dan ga ik ze morgen aan de poort tellen! De heer GARRITSEN: Het aantal is mij gespeci ficeerd door de F.N.V. opgegeven. Het gaat mij er niet om of het er misschien vijf of tien meer zijn er is gewoon een groot aantal mensen in dienst en volgens mijn informatie zijn het er meer dan 200. Als u andere gegevens hebt houd ik mij aanbevolen. Als je de werkgelegenheid van deze mensen centraal stelt, vind ik het toch wel komisch dat je de genoemde brief op de bedoelde wijze afdoet. Als de F.N.V. er op aandringt dat wij eerst zorgen dat een aantal zaken goed is geregeld voordat wij verder gaan praten over de verkoop en voordat wij een principe-besluit gaan nemen, vind ik het echt merkwaardig dat deze kwestie zo blijft liggen. Ook het beleid dat in de richting van de bonden is ge voerd komt wat vreemd bij mij over. In de kranten is namelijk het bericht verschenen dat de vakbon den zouden zijn geïnformeerd, maar volgens mijn informatie zijn alléén de vakbonden voor gemeente- personeel geïnformeerd. Daar heeft de gemeente zich vrij correct opgesteld, maar de F.N.V.-voe dingsbond die toch ook spreekt voor de mensen die in dienst zijn van de grossiers die op het slachthuis werken kwam helemaal niet aan bod en is nog steeds niet aan bod gekomen. Het C.D.A. en de wethouder kunnen dan wel stellen dat de werkge legenheid centraal staat, maar als ik naar de con crete uitvoering van dit principe-besluit kijk heb ik daar toch wel grote bedenkingen bijIk heb het idee dat de werkgelegenheid althans voor wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 623