25 FEBRUARI 1980 624 betreft de uitvoering zeker niet centraal staat. De heer DE BROUWER: Ik wil nog even terugko men op onze suggestie om te participeren in het be stuur van de b.v. of de n.v. die zal worden ge sticht. Ik kan me voorstellen dat de wethouder niet veel voelt voor een participatie in het kapitaal, maar het gemeentebestuur zou zich kunnen verzeke ren van een zetel in de raad van toezicht die zo'n b.v. of n.v. kan instellen. Op die manier zullen de uit bezorgdheid over de werkgelegenheid gespro ken woorden niet loos zijn en kan de gemeente zichzelf een werkzaam instrument in handen geven. Wat de laatste opmerking van de heer Garrit- sen betreft, ik had graag gezien dat de F.N.V. al le fracties zo'n brief had doen toekomen. De heer DREEF: Wat dat al of niet geïnfor meerd zijn door de F.N.V. betreft weet ik uit con tacten, die wij ook in de commissie wel eens heb ben besproken, dat wethouder De Raaff destijds naar aanleiding van de brief van oktober gesprek ken met de F.N.V. heeft gevoerd. Wat daaruit is voortgevloeid is door wethouder Sandberg reeds ge signaleerd Nogmaals, ook wij betreuren het dat deze aan gelegenheid nu zo in de publiciteit is gekomen. Een gerespecteerd vakbondsbestuurder weet zeker dat er ook andere fracties in dezelfde raad verte genwoordigd zijn en wij hadden gewoon verwacht dat ook aan die andere fracties een kopie van de be treffende brief zou zijn gestuurd. De wethouder heeft nog even over het contract voor het gemeentepersoneel gesproken. Dat bed is natuurlijk gespreid, maar ik lees nu net in de brief van de voedingsbonden over de overeenkomst die men straks in het kader van de afsluiting wil aangaan tussen de grossiers en de vakorganisaties en ik vraag mij af of de gemeente in dit verband toch niet een soort arbeidsplaatsenovereenkomst zou kunnen afsluiten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 624