629 25 FEBRUARI 1980 een en ander heeft afgespeeld, maar dat lag duide lijk op een ander vlak. Een aantal jaren geleden hebben wij besloten om in de Haagse Beemden te bouwen zoals wij dat nu gaan doen. Wij wilden af van de monotone bouw, wij wilden af van ghetto- vorming en er moest gedifferentieerd worden ge bouwd. Nu krijgen we misschien de rekening gepre senteerd, maar we kunnen aan de andere kant ook niet ontkennen dat St. Joseph en Brebo deze moei lijke taak op hun schouders hebben genomen. Het gaat mij iets te ver om nu te zeggen dat zij dat niet goed doen en ik vind dat wij deze stichtingen nu ze in moeilijkheden verkeren, niet helemaal moe ten laten vallen. Brebo, die al het een en ander op die grond heeft gebouwd, is er wel bij gebaat dat de grond nu eindelijk wordt overgedragen. Het ambtelijk rapport, waarover wordt gespro ken, zal straks moeten gaan uitmaken hoe wij ver der in de toekomst in de Haagse Beemden zullen gaan bouwen en met wie wij te dien aanzien in zee gaan. Dat neemt niet weg dat mijn fractie met het onderhavige voorstel akkoord kan gaan. Wethouder VAN DUN: Iedereen en met name de heer Crul die zegt dat hij er wat moeite mee heeft om op dit moment over iets Brebo-achtigs te beslissen, heeft mijns inziens volstrekt gelijk. Het ware mij liever geweest als wij volstrekte duidelijkheid hadden inzake Brebo, Wilma, St. Jo seph en de gemeentelijke avonturen, zodat wij de zaken op een rij konden zetten en deze verkoop in de juiste context konden plaatsen. Ik vind dat hier terecht op is gewezen, maar ik meen dat we op dit moment niet anders kunnen. Een voorstel als het onderhavige, waarbij iets partieels waarvan ik op voorhand wil stellen dat het valt buiten de discutabele sfeer tussen Brebo en de gemeente zich afspeelt, verleidt ons natuurlijk gemakkelijk om over de gehele Brebo-zaak ten principale te gaan praten, maar het lijkt mij verstandig dat niet te doen. De heer Garritsen heeft mij een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 629