25 FEBRUARI 1980
630
kleine hint gegeven om er iets meer over te zeggen,
maar ik geloof dat het verstandiger is ons daarvan
te onthouden. De vraag, met wie we op dit ogenblik
eigenlijk "in de clinch" liggen, is eigenlijk niet
te beantwoorden in die zin dat we met deze of gene
"in de clinch" liggen. U weet dat ik persisteer
bij een brief van het college van burgemeester en
wethouders, waarin wij aan de Stichting Brebo op
haar verzoek toestemming hebben gegeven om onder
een aantal voorwaarden zaken met Stok te doen. Vol
gens onze berichtgeving van dit moment is het zo
dat Stok en Brebo niet in dit gezamenlijk avontuur
slagen.
Zijn wij aansprakelijk gesteld? U weet dat er
een schrijven ligt van december 1979, waarbij de
gemeente op termijn wellicht aansprakelijk zou
kunnen worden gesteld. De gemeente is op dit mo
ment echter niet concreet aansprakelijk gesteld.
Een centraal punt is het gebeuren in de com
missie in mei van het vorig jaar. Ik hoop dat ik
daarvoor bij de raad om begrip mag vragen. U weet
wat er toen gebeurd is; ik heb het in de commissie
openbare werken ook verklaard. In de "grabbelton"
van verkoopvoorstellen van de commissie openbare
werken zat ditzelfde voorstel en op dat moment
wist ik werkelijk niet wat er aan de hand was,
maar ontving ik signalen van dreigende problemen
tussen Brebo en Wilma. Het leek mij dan ook pru
dent om het stuk op dat moment aan te houden en
tot op de dag van vandaag heb ik daar geen spijt
van.
De heer Crul vraagt wat er nu feitelijk is
veranderd. Welnu, wij kunnen momenteel enerzijds
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in
schatten dat dit punt geen onderwerp van geschil
is, terwijl St. Joseph en Brebo anderzijds mogen
verwachten dat de gemeenteraad van Breda bereid is
de ondergrond van het winkelcentrum en de aanpalen
de woningen aan hen te verkopen, temeer omdat zij
op grond van die verwachting contracten hebben ge
sloten met winkeliers die zich straks in de