633
25 FEBRUARI 1980
directeur kortgeleden zijn dienstverband heeft be
ëindigd en één van de beide stafmedewerkers te ken
nen heeft gegeven eveneens te zullen vertrekken.
Voorts moeten er nieuwe leden voor de toekomstige
commissie worden geselecteerd, een taak bij uit
stek zo menen wij voor de bestuurscommissie
ad interim.
De heer OOMEN: Onze fractie kan instemmen met
het voorstel zoals dat thans voor ons ligt. Toch
willen wij aan de hand van dit voorstel enkele op
merkingen maken en vragen stellen, welke hopelijk
door de wethouder zullen kunnen worden beantwoord.
Wij hebben gehoord en in feite ook wel ge
constateerd dat het personeel van De Beyerd op
het ogenblik in een erg moeilijke situatie ver
keert, vanaf de man in de laagste tot de man in de
hoogste functie. Op 25 juni 1979 heeft de bestuurs
commissie haar ontslag aangeboden en sindsdien is
het college bezig om in voortdurend overleg met de
organisaties, de commissie cultuur etc. een andere
beleidslijn te ontwikkelen. Wij vragen aandacht
voor het feit dat het personeel gedurende al die
tijd op een bevredigende wijze verder is gegaan
met het werk, maar dat het toch wel erg moeilijk
is om op die manier, niet wetend wat je boven het
hoofd hangt, te werken.
De ontslagbrieven, die door de afzonderlijke
commissieleden aan de raad of aan het college zijn
gestuurd, hebben wij nog niet ontvangen. Kunnen
wij die brieven als raad of via de commissie nog
eens ter inzage krijgen? Ik ben namelijk wel be
nieuwd naar de schriftelijke uiteenzetting van de
reden van ontslagname door de diverse commissiele
den.
Al houdt het onderhavige voorstel in dat de
overgedragen bevoegdheden worden teruggenomen, toch
blijven wij er bij dat het beleid van De Beyerd
straks principieel zal moeten worden gedragen door
een commissie ex artikel 61, welk beleid er ook
gevoerd zal mogen worden. Ik zou dan ook gaarne de