639
25 FEBRUARI 1980
personeel gepleegd en het personeel volgt ook de
discussies, zodat er uit het geheel een lijn te
voorschijn komt die ook door de personeelsleden
individueel wordt gedragen. Ik heb er geen enkel
bezwaar tegen de brieven voor zover zij althans
aan het college zijn gestuurd in de commissie
cultuur ter inzage te leggen. Overigens is niet
iedere ontslagaanvrage aan het college geadres
seerd; sommige zijn aan het dagelijks bestuur van
De Beyerd gericht.
Ook de heer Oomen zegt dat wij in principe
moeten vasthouden aan een commissie ex artikel 61.
Ik neem daar goede nota van; straks zal de raad er
ten principale een uitspraak over doen en u zult
mij althans voorlopig geen pogingen zien doen om
dat tegen te houden.
De formulering van de besluitenlijst is in
derdaad tamelijk onzorgvuldig. Wij hebben bedoeld
dat de werkzaamheden in ieder geval niet in dat
stadium moeten worden geblokkeerd, maar dat veel
eer de principe-uitspraak moet worden gedaan dat
de werkzaamheden zodanig worden gecontinueerd dat
de ontwikkeling op dat moment niet definitief
wordt geblokkeerd doch dat de mogelijkheid van de
tentoonstelling minstens open wordt gehouden. Als
wij toen hadden gezegd dat met die activiteit
moest worden gestopt
De heer OOMEN: Dat is heel aardig, maar het
blijft een feit dat u er niet over had moeten pra
ten, want het was uw bevoegdheid niet. U had niet
kunnen zeggen dat er met die activiteit moet wor
den gestopt.
Wethouder SANDBERG: Neen, maar we hadden ook
niet kunnen zeggen "doorgaan". We hebben dus ge
woon gezegd: u gaat voorlopig uw gang, dat is uw
eigen verantwoordelijkheid en straks wordt het be
sluit wel voorgelegd aan het college, op het mo
ment dat dit hierover kan en mag beslissen.