702
20 MAART 1980
tekorten zouden zijn ontstaan. Ik denk dat hij in
dit opzicht het hele verhaal moet bekijken en dat
hij wat preciezer moet zeggen welk bestuur hij be
doelt. Op een gegeven ogenblik is er onderhandeld
over de vraag, of er al dan niet subsidie aan het
zwembad-Vierwindenstraat moest worden verleend,
waarbij als argument de mogelijkheid van defini
tieve sluiting op tafel is gekomen. Dat argument
is toen niet door öns op tafel gelegd. De heer
Garritsen moet wat dat betreft een zekere onrust,
geschapen door het bestuur van de N.V.in het ver
haal betrekken. Dat overigens de hele publiciteit
op zich zeker aanvankelijk niet zodanig is geweest
dat er erg positieve effecten van konden worden
verwacht, is juist, maar ik denk dat dat ten aan
zien van al dit soort gevallen aan de orde zou
kunnen zijn. Waar het om sluiting gaat en waar on
rust onder het personeel met betrekking tot conti
nuïteit van werkgelegenheid in het geding is, wijs
ik af dat dit op basis van argumenten in de schoe
nen van de gemeente zou kunnen worden geschoven.
Hiermee meen ik op de gestelde vragen te heb
ben geantwoord. Als de heer Garritsen op basis van
deze overwegingen de begroting van het zwembad-
Vierwindenstraat wil afwijzen, denk ik dat deze
overwegingen er op zich niet zo veel mee te maken
hebben, maar het is natuurlijk zijn goed recht de
begroting niet goed te keuren.
De heer GARRITSEN: In tegenstelling tot de
wethouder til ik zwaar aan het punt van de tarief
verhoging. De wethouder zegt dat de tariefverho-
ging in wezen in de gemeentebegroting opgenomen
was en dat het college nu de toen gemaakte afspra
ken uitvoert. In dit verband wijs ik erop daar
over komen we vanavond nog wel nader te spreken
dat de rijksoverheid de mensen overhaast slechte
maatregelen oplegt en dat de gemeente tegen die
achtergrond niet kan doen of er niets aan de hand
is en haar beleid niet gewoon kan voortzetten. Ik
denk dat de gemeente een keuze moet doen en haar