20 MAART 1980 703 beleid op de houding van de rijksoverheid moet afstemmen. Daarbij zie ik dan nog af van mijn principiële opvatting, die reeds eerder ter spra ke is geweest, dat de tarieven voor dit soort voorzieningen eigenlijk volledig dienen te worden afgebouwd. Ik zie in dat dit op korte termijn ze ker niet te verwezenlijken is, maar vast staat dat een verhoging niet in overeenstemming is met de politieke lijn die wij willen volgen. Wat de sluiting betreft: het ging mij erom en ik denk dat de wethouder dat nog zeer goed weet -- dat er in de raad opmerkingen zijn gemaakt over behoud van het bad aan de Vierwindenstraat of nieuwbouw, waarbij weliswaar het bad aan de Vier windenstraat nog niet definitief was afgeschreven, maar waarbij toch bij veel mensen en zelfs in de raad de indruk is gewekt dat in wezen tot verdwij ning van het bad aan de Vierwindenstraat was be sloten. In tegenstelling daartoe ligt er nog steeds een kleine opening voor het eventueel open blijven houden van het bad aan de Vierwinden straat. Die onduidelijkheid is wel degelijk door het college veroorzaakt. Wethouder WELSCHEN: Over de tarieven heb ik met de heer Garritsen al eens van gedachten gewis seld, waarbij ik hem erop heb gewezen dat in feite de keus heel simpel is. Wij kunnen best de tarie ven op een nul-stijging zetten of laten teruglo pen, maar het gevolg is dan bijvoorbeeld, wanneer dit in mijn portefeuille moet worden opgevangen, dat er minder welzijnsvoorzieningen komen. Die keus kun je best doen, maar je moet dan wél reke ning houden met de harde consequentieJe kunt niet aan de ene kant de tarieven verlagen en tege lijkertijd aan de andere kant toch bepaalde voor zieningen uitbreiden. Vervolgens iets over de bestuurlijke verant woordelijkheid voor de publiciteit rond het zwem- bad-VierwindenstraatIn het voorstel wordt onder meer op de onrust bij het personeel ingegaan. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 703