20 MAART 1980
729
begroting 1979 is voor de eerste maal overgegaan
tot het zogenaamd "parkeren" van moties. Een drie
tal moties is toen niet in stemming gebracht en
aangehouden tot de raadsvergadering van 14 decem
ber 1978. De mogelijkheid van het aanhouden van
een motie is niet als zodanig in het reglement van
orde voorzien. Volgens de tekst en de bedoeling
van het reglement van orde is een motie geen zelf
standig agendapunt waarvan de behandeling tot een
volgende vergadering zou kunnen worden uitgesteld.
Een motie bestaat slechts bij de gratie van het
agendapunt waarbij zij is ingediend, en zij moet
in stemming komen voordat over het desbetreffende
agendapunt wordt beslist.
Uit de tekst van de artikelen 26, lid 1, 29,
lid 1, en 23, lid 2 sub e, kan naar onze mening
geen andere conclusie worden getrokken dan dat mo
ties niet kunnen worden aangehouden. Ze kunnen wèl
worden ingetrokken en in een volgende vergadering
bij een ander agendapunt weer worden ingediend.
Daarom is indertijd, na overleg in de commissie
algemene zaken, de oplossing gekozen dat voor de
vergadering van 14 december 1978 enkele in vage
bewoordingen gestelde agendapunten werden opge
voerd, waarbij de moties opnieuw werden ingediend.
In dit geval echter is een andere weg gevolgd en
zijn de moties die op 14 februari j.l. waren inge
diend, als zelfstandig agendapunt opgevoerd. Dit
staat naar onze mening zeker op gespannen voet met
de zojuist door mij genoemde artikelen van het re
glement van orde. Artikel 58 biedt wel de mogelijk
heid dat de raad beslist in gevallen waarin het
reglement niet voorziet, maar het kan toch niet de
bedoeling van deze bepaling zijn dat een procedure
mogelijk wordt gemaakt die duidelijk ingaat tegen
de tekst van andere bepalingen van het reglement.
Het is niet mijn bedoeling nu een ordedebat
over deze aangelegenheid uit te lokken en daarmee
de voortgang van de vergadering te belemmeren. Het
lijkt ons echter wèl dringend gewenst dat er dui
delijkheid komt over de kwestie van het aanhouden