20 MAART 1980 731 misschien pas in juni gestemd over moties, betrek king hebbend op een begroting die dan al maanden geleden is vastgesteld en wellicht ook al door ge deputeerde staten is goedgekeurd. Het is toch ab surd dat over de begroting in één vergadering wordt beslist, terwijl over moties met betrekking tot die begroting in twee of drie vergaderingen moet wor den beraadslaagd. Daar komt nog bij dat deze moties met financiële consequenties in wezen amendementen zijn die uit gemakzucht of uit gebrek aan inzicht in de vorm van een motie zijn gegoten. Als verga- dertechnisch correct was gehandeld, zouden deze moties op 14 februari als amendement zijn inge diend en zou er in die vergadering over zijn be slist. Wij zijn van opvatting dat alle moties van daag in stemming moeten komen. In het geval dat moties worden aangenomen waarvan bij het beraad in april blijkt dat de financiële consequenties on aanvaardbaar zijn, moet naar onze mening het col lege op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid de uitvoering van zo'n motie achterwege laten en geen voorstel tot begrotingswijziging aan de raad doen. Ik heb uiteengezet waarom de V.V.D.-fractie met het "parkeren" van moties niet gelukkig is. Wij hebben daartegen procedurele en praktische be zwaren. Als de praktijk van het "parkeren" vandaag of in de toekomst nog wordt toegepastheeft dat uitdrukkelijk niet onze instemming. Ik ben mij er van bewust dat wij niet kunnen verhinderen dat er in enigerlei vorm wordt "geparkeerd", maar ik hoop wèl dat de andere fracties met onze bezwaren reke ning zullen houden. Onze angst is dat bij continu ering van deze methodiek, niet alleen tijdens de begrotingsbehandeling maar ook tijdens de behande ling van andere voorstellen in de raad, de be sluitvaardigheid van de raad in het gedrang komt en het functioneren van de raad wordt bemoeilijkt. De heer VAN DE STEENOVEN: Vindt de heer Taks

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 731