20 MAART 1980
741
ruste mo-
'aard over
.mendemen-
met el-
t nu,
ht zou
missie
s aan
an bete-
itsen dat
n het
orzitter
rhalve
is ge-
rd is
ze ver-
er een
genoemde
nu ech-
i het
omstan-
lie motie
en ik het
en eens.
l j in
elijkheid
_e moge-
it voor-
iformatie
iciële
:n uit-
>nderwerp
s de in-
kbaar en
rd ook
eest. Ik
n korte
en en
vervolgens over te gaan tot het uitspreken van een
definitief oordeel over de afzonderlijke moties.
De opvatting die ik zojuist namens het college over
aanhouding van bepaalde moties heb uitgesproken,
zou daarbijaangenomen dat de raad ermee instemt
uiteraard in acht moeten worden genomenHet gaat
dan om de moties nr. 5, nr. 6 en nr. 7 en voor een
deel men zou kunnen zeggen: voor de helft
ook om motie nr. 15, waarvan mevrouw Paulussen
heeft gezegd dat de financiële "mits" uiteraard
ook voor die motie geldt.
De heer GARRITSEN: Ik ben wat verbaasd over
de opvatting dat mijn motie, die naar uw zeggen
nog geen officiële motie is, niet in behandeling
kan worden genomen. Mijn verbazing komt voort uit
het feit dat het bij agendapunt 31 juist gaat om
moties die betrekking hebben op de begroting 1980
en de meerjarenbegroting 1980-1983. Als je dan,
vooral wat de begroting 1980 betreft, waarop veel
moties betrekking hebben, wordt geconfronteerd met
een bezuiniging ten bedrage van ongeveer 2 mil
joen, ligt het toch niet in de lijn een motie over
het beknotten van de gemeente-uitgaven door de
rijksoverheid niet aan de orde te laten komen, om
dat zij geen betrekking zou hebben op het onder
werp dat aan de orde is. Ik vind dat een wat merk
waardige opvatting. Mijn motie heeft, denk ik, al
les te maken met de moties die aan de orde zijn.
Het college heeft dit naar mijn mening zelf toege
geven door te pleiten voor aanhouding van de mo
ties nr. 5, nr. 6 en nr. 7. De aanhouding van die
moties is niet los te zien van de brief die wij
toegestuurd hebben gekregen.
Ook in politiek opzicht lijkt het mij zeer
ongewenst een brief die financieel gezien diep in
het gemeentelijke vlees snijdt, op formele gronden
niet in behandeling te nemen. Mijn motie is onlos
makelijk met de brief verbonden en ik denk dat het
juist voor een slagvaardig beleid nodig is dat de
kwestie met spoed ter sprake komt.Het college heeft
de brief