20 MAART 1980 /49 mijn motie aan de orde kan komen. Er hebben zich echter in de raad tientallen voorbeelden voorge daan van gevallen waarin moties werden ingediend die nog niet het honderdste deel van de betrokken heid bij het aan de orde zijnde agendapunt hadden die nu naar mijn mening voor mijn motie geldt. Toch bracht men die moties rustig in stemming. Ik vind dat men de kwestie op een uiterst formele manier afdoet, zonder met name van de zijde van het C.D.A. enige inhoudelijke toelichting, en ik vraag mij dan ook af hoe er in vredesnaam ooit nog moties kunnen worden ingediend. De VOORZITTER: Ik wil graag weten of de raad het ordevoorstel van de heer Garritsen aanneemt en ik verzoek u daarover te stemmen. Het ordevoorstel van de heer Garritsen wordt hierna in stemming gebracht en met 21 tegen 13 stemmen verworpen. TEGEN hebben gestemd: de heren Broeders, Van Duijl, Kammeraat, Van den Wijngaard, Peeters, Goos, Brooimans, Van Asseldonk, Suurmeijer en De Brouwer, mevrouw Saelman-Boelen, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Koerts- huis, Neeb, SandbergVan Dongen, Van Dun, Taks, Van Banning, Veelenturf en Van den Broek VOOR hebben gestemd: mevrouw Elie-van Es, me vrouw Stutterheim-Edelingde heren Van de Steenoven, PaquaijGarritsen, Crul en Hen- driksen, mevrouw Muntjewerff-van den Hul, de heren Dreef en Martens, mevrouw Paulussen, de heren Oomen en Welschen. De VOORZITTER: Wij zullen nu achtereenvolgens de moties afhandelen. Mogen we afspreken dat er nog slechts korte verklaringen worden afgelegd en dat we daarna voor zover dat nodig is tot stemming overgaan? (Voor de tekst van de moties wordt verwezen naar het verslag van de raadsvergadering van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 749