756 20 MAART 1980 goede zaak. Aan het adres van de heren Taks en Oomen nog het volgende. De passage over voorkeur voor vrou welijke agenten is niet meer aan de orde. Deze zinsnede is vervallen en het is niet meer de be doeling dat de raad zich erover uitspreekt. Men moet ervan overtuigd zijn dat een flinke uitbrei ding van het aantal vrouwelijke politie-ambtenaren natuurlijk niet iets is dat zich op korte termijn kan voltrekken. Ik heb dan ook van de heer Oomen begrepen dat hij van de uitvoering van deze motie, die vooral en eigenlijk uitsluitend naar de burge meester is toegeschreven, niet op korte termijn een zeer grote uitbreiding van het aantal vrouwe lijke agenten verwacht. Zo'n uitbreiding op korte termijn is eenvoudig onmogelijk. Wij ontslaan geen agenten om er vrouwen voor in de plaats te nemen, want dat zou natuurlijk de dwaasheid gekroond zijn. Ik laat in het midden wat er onder "een flin ke uitbreiding" wordt verstaan. "Flink" kun je, denk ik, in dit verband ook nog heel anders uit leggen! De heer OOMEN: Ik dacht het wel! De VOORZITTER: Zoals gezegd: wij ontslaan geen agenten om er vrouwen voor in de plaats te nemen. Wat er wel gebeurt is het volgende. Het is de bedoeling dat bij vacatures in het geval van natuurlijk verloop en in het geval van eventuele uitbreiding we zullen te dien aanzien de komen de tijd al heel praktisch moeten handelen de mogelijkheid bestaat om in het kader van gelijke kansen vrouwen in de executieve dienst aan te stellen. Dit is de bedoeling en we hebben voor de nabije toekomst het zeer bewuste streven hieraan uitvoering te geven. Hiermee is alles gezegd. Het is een kwestie van geleidelijkheid en het gaat niet direct, maar die geleidelijkheid zal zolang ik hoofd van de politie ben worden toegepast. Ik kan niet duidelijker zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 756