20 MAART 1980
759
van Breda moeten houden. Dit is blijkbaar een ob
sessie die kenmerkend is voor het krampachtig en
bevooroordeeld denken van uiterst links. Breda
karakteriseren als een militaire stad wegens de
aanwezigheid van militairen en militaire instel
lingen getuigt naar ons gevoel toch wel van onver
draagzaamheid jegens medeburgers die op die manier
het algemeen belang dienen. Als de heer Garritsen
spreekt over het militaire karakter van Breda, dan
heeft hij daarmee duidelijk een negatieve kwalifi
catie op het oog. Hij gaat er kennelijk van uit
dat het militaire element in de stad stigmatise
rend werkt: als het ware een smet op de stad
werpt.
Ik begrijp niet en onze fractie is er in
hoge mate verwonderd over dat de P.v.d.A.-
fractie een dergelijke ongenuanceerde en onzorg
vuldige formulering voor haar rekening wil nemen.
Dit is volstrekt onbegrijpelijk, maar blijkbaar
zijn de P.v.d.A.-ondertekenaars wat slordig te
werk gegaan. Zij hebben de motie niet goed gelezen
en misschien hebben ze de motie in het geheel
niet gelezen. Ik denk dit ook al vanwege het feit
dat in het dictum van de motie wordt verzocht de
vrijkomende middelen aan te wenden voor activitei
ten die gericht zijn op het bestrijden van de be
wapeningswedloop in al zijn facetten. In een on
langs in de stad verspreid P.v.d.A.-drukwerk wordt
de burgerij uitgelegd dat de taptoegelden als het
aan de P.v.d.A. zou liggen zouden worden besteed
aan de kunstzinnige vorming van kinderen op basis
scholen. Ik veronderstel dat wat zo rechtstreeks
onder de aandacht van de burgerij wordt gebracht,
serieus bedoeld is, zodat....
De heer OOMENU zoudt zich toch eens moeten
verstaan met uw collega's in de cultuursector, om
uitgelegd te krijgen wat kunstzinnige vorming be
tekent. Kunstzinnige vorming houdt in dat de men
sen bewust worden gemaakt van de omgeving waarin
zij leven en van wat daarin gebeurt. Welnu, daarin