20 MAART 1980 763 De VOORZITTER: Akkoord, u hebt gezegd wat u meende te moeten zeggen. Mevrouw SAELMAN-BOELENWij vinden de motie overbodig, in die zin dat er in Tilburg al een middelbare horeca-school is, zodat het wat over dreven lijkt zoiets ook in Breda tot stand te brengen. Bovendien heeft een middelbare horeca- school niets met toeristisch onderwijs te maken. Ook wij zijn voorts van mening dat er geen nieuwe onderwijsinstituten naar Breda moeten worden ge haald, als de gemeente niet voor een goede huis vestingssituatie voor studenten kan zorgen. Al met al zijn wij tegen de motie. De VOORZITTER: Ik constateer dat niemand meer het woord verlangt. Wil de heer Broeders nog een opmerking maken? Wethouder BROEDERS: Eigenlijk heb ik daar niet zo veel behoefte aanmaar ik zou aan het ad res van de heer Van Asseldonk het volgende willen zeggen. Het is van tweeën één: ofwel je bent voor de ontplooiing van het onderwijs vanuit de optiek dat mensen de kans moeten krijgen de opleiding te volgen die het beste bij hen past in dat geval moet je de consequenties van die opvatting aan vaarden --, ofwel je bent van mening dat de woning situatie van dien aard is, dat je voorlopig geen onderwijsinstituten naar Breda moet halen. Ik denk dat je tussen die twee mogelijkheden moet kiezen. Het college gaat er niet van uit dat allerlei on derwijsinstituten koste wat het kost naar Breda moeten komen, maar wij achten het van groot belang dat er onderwijsmogelijkheden zijn voor de jonge mensen in Breda en in de regio. Op de consequen ties daarvan zullen we attent moeten zijn. De heer Van Asseldonk heeft gevraagd of het de bedoeling van het college is zelfstandig op pad te gaan, een vraag die mij enigszins in moeilijk heden brengt. Ik zou bijna zeggen: dat zal, denk ik, een beetje afhangen van mijn opvolger. Men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 763