20 MAART 1980 76b en zal de aandacht blijven houden. Dat is een dui delijke erkenning en waardering van de zaak zelf. Ik stel bovendien vast dat hetgeen in de motie wordt gevraagd, geen garantie biedt dat het beoog de doel versneld zal worden bereikt. Het opstellen van evaluaties vraagt tijd en mankracht, wellicht ook extra financiën. Beschik bare tijd en mankracht kunnen beter worden besteed aan het werk zelf, in het kader van de opmerkingen van de wethouder. Mijn fractie zal de motie niet steunen, in de vaste overtuiging dat wij daarmee ook de vrouwen in Breda recht doen Motie nr. 4 wordt hierna in stemming gebracht en met 19 tegen 15 stemmen verworpen. TEGEN hebben gestemd: de heren Broeders, Van Duijl, Kammeraat, Van den Wijngaard, Peeters, Goos, Brooimans, Van Asseldonk en Suurmeijer, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Koertshuis, Neeb, SandbergVan Dongen, Van Dun, Taks, Van Banning, Veelenturf en Van den Broek. VOOR hebben gestemd: mevrouw Elie-van Es, me vrouw Stutterheim-Edelingde heren Van de Steenoven, Paqua.ij en De Brouwer, mevrouw Saelman-Boelende heren Garritsen, Crul en Hendriksen, mevrouw Muntjewerff-van den Hul, de heren Dreef en Martens, mevrouw Paulussen, de heren Oomen en Welschen. 31.5. MOTIE INZAKE FIETSVOORZIENINGEN 31.6. MOTIE INZAKE "STELPOST VOLKSHUISVESTING". 31.7. MOTIE HERINRICHTINGSPREMIE EN BONNENSYSTEEM. Als gevolg van de aanvaarding van een orde voorstel van burgemeester en wethouders, eer der in de vergadering, wordt de behandeling van deze moties aangehouden. 31.8. MOTIE INZAKE ONDERHOUDSDIENST. De heer VAN ASSELDONK: Deze kwestie is tijdens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 765