772 20 MAART 1980 De heer GARRITSENHet laatste deel van het verzoek aan het college houdt in dat nader moet worden bestudeerd of het noodzakelijk is de subsi die aan de Unie van Oranjesteden en het lidmaat schap van de Raad van Europese Gemeenten te conti nueren. Van mijn kant heb ik in de commissie al eens betoogd dat deze uitgaven al op dit ogenblik zouden moeten worden beëindigd. In verband daarmee kan ik niet akkoord gaan met de motie. De motie nr. 13 wordt hierna in stemming ge bracht en met 20 tegen 13 stemmen verworpen. TEGEN hebben gestemd: de heren Broeders, Van Duijl, Kammeraat, Van den Wijngaard, Peeters, Goos, Brooimans, Van Asseldonk en Suurmeijer, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Garritsen, Koertshuis, Neeb, Sandberg, Van Dongen, Van Dun, Taks, Van Banning, Veelen- turf en Van den Broek. VOOR hebben gestemd: mevrouw Elie-van Es, me vrouw Stutterheim-Edelingde heren Van de Steenoven, Paquaij en De Brouwer, mevrouw Saelman-Boelende heer Crul, mevrouw Muntje- werff-van den Hul, de heren Dreef en Martens, mevrouw Paulussen, de heren Oomen en Welschen. (De heer Hendriksen was tijdens de stemming niet meer aanwezig.) 31.14. MOTIE INZAKE DE PLUU. Zonder hoofdelijke stemming wordt deze motie aanvaard. 31.15. MOTIE INZAKE ETNISCHE MINDERHEIDSGROEPEN. Zonder hoofdelijke stemming wordt deze motie aanvaard, onder aantekening dat eventuele financiële consequenties nog nader aan de or de dienen te komen. 31.16. MOTIE INZAKE KNELPUNTENGELD De VOORZITTER: Ik wijs u op de interpretatie in de informatiesfeer, die eerder vanavond door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 772