783 17 APRIL 1980 De heer GARRITSEN: Op bladzijde 14 van de no tulen van 21 januari staat een bijdrage van de heer Eissens in verband met de M.A.I.C.-interpel latie. Nu is mij uit het V.V.D.-afdelingsblad ge bleken dat over de betekenis van het gesprokene onduidelijkheid bestaat: men weet niet of de in terpellatie al dan niet werd ontraden. Mijn vraag is dit geldt niet zo zeer voor mijmaar ik neem aan dat de V.V.D. toch wel duidelijkheid wil hebben of men akkoord gaat met wat er in de notulen staat, of dat men de band wil naluisteren om eens werkelijk te horen wat er is gezegd. De VOORZITTER: Ik geloof dat we ons daarmee niet bezig zouden moeten houden. De behandeling van de notulen is niet een gelegenheid om een nieuw debat, van welke aard dan ook, te voeren. Ik geloof dat we ons letterlijk moeten beperken tot de vraag of de notulen goed of niet goed zijn. Als de verwoording juist is, worden de notulen vastgesteld en wat dat verder betekent is bij de behandeling van de notulen naar mijn oordeel abso luut niet aan de orde. Ik zou u willen vragen er op dit punt verder het zwijgen toe te doen. De heer GARRITSEN: Ik begrijp hieruit dat de V.V.D. akkoord gaat met wat er in de notulen staat. De VOORZITTER: Die conclusie is verder voor uw rekening. Ik zie dat de heer De Brouwer een opmerking wil maken over de notulen en ik verzoek hem zich daartoe dan ook te beperken. De heer DE BROUWER: Bij de stukken voor deze vergadering waren ook de notulen van de raadsver gadering van 28 januari 1980. Moet ik aannemen dat deze op dit ogenblik niet aan de orde zijn? De VOORZITTER: Ik zou mij wat dit betreft exact aan de agenda willen houden. Ook mij is het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 783