24 JANUARI 1980 78 die van de afdeling ordeningszaken, voldoende moet zijn om de bestaande taken naar behoren te vervul len. Als kan worden aangetoond dat deze taken met de huidige bezetting en met gebruikmaking van bij stand van de stadsgewestgemeenten niet voldoende kunnen worden behartigd, kan in redelijkheid geen bezwaar worden gemaakt tegen uitbreiding van de personeelsbezetting. Ik veronderstel dat het col lege het met onze zienswijze eens is dat de aan het slot van hoofdstuk I op pagina 7 vermelde be zwaren tegen de voorgenomen uitbreiding van het personeelsbestand in dit opzicht een voorwaarde lijk karakter hebben, met andere woorden: dat de bezwaren bij een deugdelijke motivering vervallen. Een soortgelijke opmerking kan naar onze me ning worden gemaakt bij de op pagina 11 vermelde bezwaren tegen de ontwerp-begroting van de gezond heidsdienst. Het betreft hier een taakuitbreiding waaraan vanuit Bredaas gezichtspunt geen behoefte bestaat. Het is echter denkbaar dat andere gemeen ten wèl prijs stellen op deze activiteiten. Als dat kan worden aangetoond, is Breda bereid zich te laten overtuigen van de noodzaak van deze taakuit breiding Met betrekking tot de kanttekeningen die door het college worden geplaatst bij de personeelskos ten, wil ik nog een tweetal opmerkingen maken. In de eerste plaats lijkt het ons onjuist dat werk zaamheden met een permanent karakter zoals die van de afdeling financiën, die ook de financiële admi nistratie van de gezondheidsdienst verzorgt, wor den verricht door uitzendpersoneelUitzendperso- neel behoort alleen te worden ingeschakeld ter op lossing van tijdelijke knelpunten. Omzetting van tijdelijk personeel in vast personeel ligt voor de hand. In de tweede plaats zijn wij van opvatting dat een stelpost voor bijzondere personeelsproble men die bedoeld is om bij langdurige ziekte of bij piekwerkzaamheden het werk ongestoord doorgang te laten vinden door inschakeling van tijdelijk per soneel, onmisbaar is bij een grote dienst als de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 78