791 17 APRIL 1980 overheid de aanschaf oplegt. Wij hebben een plaat selijke taak en moeten de aanschaf kritisch bekij ken. Vaak wordt het argument gebruikt dat de poli tie beter zou moeten worden bewapend omdat de mis dadigheid toeneemt en de mensen zich steeds verder bewapenen. Ik ben echter van mening dat we op die manier in een spiraal terecht komen. De politie moet er heel alert op zijn, daarin niet mee te gaan. Op grond van het voorafgaande zal ik tegen het voorstel stemmen, terwijl ik er nogmaals op wil aandringen een discussie in de raad te houden aan de hand van gegevens over geweldtoepassing en in het bijzonder over het begrip "minimalisering van geweldtoepassing". De VOORZITTER: Dames en heren. Een aantal korte opmerkingen van mijn kant. De heer Garritsen heeft gesproken over geweldtoepassing bij de poli tie. De beoordeling die hij daarvan geeft valt uiteraard van deze zijde van de kant van het hoofd van de politie niet te onderschrijven. Natuurlijk is de toepassing van geweld een middel dat slechts in uiterste noodzaak moet worden toe gepast. Het is niet de eerste keer dat dit wordt opgemerkt. Bij behandeling van het politiebeleid heb ik toegezegd dat ook dit aspect in de beleidsnota aan de orde zou kunnen komen. Dit is naar ik verwacht een direct antwoord aan het adres van de heer Gar ritsen. Ik meen dat dit punt ook nog in de laatste vergadering van de commissie openbare orde ter sprake geweest; in ieder geval is het daarvóór ge noemd. Van mijn kant is toegezegd dat bij het uit brengen van de beleidsnota onder verantwoordelijk heid van het hoofd van de politie dat is de af spraak aandacht aan dit aspect zal worden ge schonken. Vanavond spreken we in de eerste plaats over wat er in Helmond gaat gebeuren. Ik geloof dat daarvan mag worden opgemerkt dat het bijzonder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 791