17 APRIL 1980 792 nuttig en nodig is de mensen bedreven in het schie ten te doen zijn, niet om het geweld toe te passen maar veel meer om er wanneer dat inderdaad nodig is een verantwoord gebruik van te kunnen maken. De heer Garritsen heeft terecht opgemerkt dat de bewapening en de uitrusting van de politie geen aangelegenheden zijn die de gemeente of het hoofd van de politie regarderen: zij raken direct de re gering en de minister, waar dan ook de beslissing ligt. Men zou dan ook kunnen zeggen dat de gemeen te in een soort dwangpositie verkeert. U hebt kun nen lezen dat de rijkspolitie tot aanschaf is over gegaan; wij passen ons op het ogenblik daarbij aan Er is nog een punt waarop in de politienota wordt teruggekomen en waarover ik als men dat op prijs stelt wel iets wil zeggen: vooral wat het gebruik van de munitie betreft is er nog lang geen zekerheid, ook met betrekking tot deze wapens. Ik meldde zojuist dat Oosterhout, Etten-Leur en Breda op het terrein van de politie regelmatig samenwer ken. Op dit terrein is de minister dringend ver zocht zich opnieuw te bezinnen. Bovendien wijs ik erop dat de gehele geweldinstructie van de politie in discussie is. Er zijn ook van de kant van de politie-organisaties zelf verlangens om te dien aanzien de grootst mogelijke duidelijkheid te ver krijgen. Hiermee meen ik de vragen van de heer Garrit sen naar vermogen te hebben beantwoord. Mevrouw SAELMAN-BOELENHet ontroert mij al tijd dat de P.S.P. opspringt als we het over gum miknuppels of pistolen hebben. Ik wilde graag van de heer Garritsen weten of hijals hij een dis cussie over geweld wil voeren, daarin ook het ver bale geweld en het geweld in geschrifte zou willen betrekken. Ik denk daarbij aan het misbruiken van handtekeningen, foto's en dergelijke. De heer GARRITSEN: Als u die discussie wilt aangaan, ben ik daartoe te allen tijde bereid. Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 792