793 17 APRIL 1980 heb daar geen enkele moeite mee. De VOORZITTER: Deze vraag is naar ik aanneem beantwoord, maar ik zie dat de heer Garritsen mij nog iets wil vragen. De heer GARRITSEN: U hebt nog niet geantwoord op mijn vraag over de inzage in de verslaglegging over geweldtoepassing. Ik meen mij te herinneren dat u nog eens zou navragen of die gegevens ter inzage zouden kunnen komen te liggen. Dit hebt u, als ik het goed uit mijn hoofd weet, toegezegd. De VOORZITTER: We moeten natuurlijk niet al te vaak redeneren op basis van de veronderstelling dat we iets goed uit ons hoofd weten. Ik ga gewoon na wat er is afgesproken en die afspraken worden gehonoreerd. Daarmee is alles gezegd. Ik geloof dat dat verstandig is. Iets wat je belooft, moet je doen. Op het punt van de geweldtoepassing heb ik zoals men weet zelden of nooit geheimen; ik heb nu ook iets over de geweldinstructie verteld. Als ik wat de geweldtoepassing betreft de heer Garrit sen iets heb beloofd, zal dat gebeuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de heer Garritsen geacht wil worden te heb ben tegengestemd. 9. bijlage nr. 128. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VERLENEN VAN EEN AANVULLENDE SUBSIDIE TEN BEHOEVE VAN HET PAND RAAMSCHOORSEWEG 30 TE BREDA (WOONHUIS VAN BOERDERIJ). (S) 10. bijlage nr. 129. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERVANGING VAN DE CENTRALE VERWARMINGSINSTAL LATIE VAN HET PAND SCHELDESTRAAT 1. (D)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 793