795
17 APRIL 1980
De heer GARRITSEN: Mijn bezwaren tegen het
systeem van onderhandse aanbesteding zijn bekend.
Ik zou nog eens willen vragen en ik denk dat
ook de fractie van D'66 daar wel benieuwd naar zal
zijn hoe het nu met de onderhandse aanbestedin
gen gesteld is. Zeker op het gebied van de bouw
nijverheid, waarop zich geregeld allerlei mala fi
de praktijken voordoen, moet het gemeentebestuur
naar mijn mening zo open en eerlijk mogelijk han
delen. Ik vind dat men alles moet doen om een
openbare aanbesteding mogelijk te maken. Wanneer
men niet openbaar aanbesteedt, dient men, anders
dan in dit voorstel is gebeurd, heel duidelijk aan
te geven om welke redenen men ondershands wil aan
besteden. In dit geval heb ik ernstige bezwaren
tegen onderhandse aanbesteding. Het tijdsaspect
wordt als argument gebruikt, maar naar mijn mening
hadden de daarmee samenhangende bezwaren zeker
kunnen worden ondervangen.
Wethouder VAN DUN: Ik heb de neiging nog even
te wachten, omdat de heer Garritsen een voorzetje
in de richting van D'66 gaf.
Mevrouw SAELMAN-BOELENOmdat wij over dit
onderwerp een gesprek met de wethouder hebben aan
gevraagd, leek het ons niet opportuun er nu over
te beginnen.
De heer GARRITSEN: Ik vind dit toch wel een
wat vreemde gang van zaken. Er zijn twee maal vra
gen ex artikel 40 over openbaar of ondershands
aanbesteden gesteld en nu wordt het probleem ken
nelijk in de informele sfeer opgelost, terwijl ik
zelf ook in hoge mate in deze materie geïnteres
seerd ben.
De VOORZITTER: Deze interruptie is gesloten,
Het woord is nu aan het college, in de persoon
van wethouder Van Dun,