79 24 JANUARI 1980 gezondheidsdienst. Het bezwaar dat hiertegen wordt gemaakt lijkt ons daarom minder juist. Vervolgens wil ik erop wijzen dat de nieuwe begrotingsmethodiek die in de huidige zittingspe riode van de gewestraad zal worden ingevoerd en die voor de begroting 1980 van de algemene dienst al in grote lijnen is toegepast, van grote beteke nis is voor de stadsgewestgemeenten. De deelnemen de gemeenten beschikken op basis van de gewestre geling niet over middelen om zich doeltreffend te verweren tegen uitgavenstijgingen. Het begrotings tekort wordt opgeslagen over de deelnemende gemeen ten naar rato van het inwonerstal. De aldus ge raamde gemeentelijke bijdrage heeft na vaststel ling van de begroting door de gewestraad en goed keuring door gedeputeerde staten voor de gemeenten het karakter van een verplichte uitgave. Daarom is het voor de gemeenten van levensbelang dat bij de begrotingsvoorbereiding een methode wordt gevolgd die waarborgt dat de voorgenomen gewestelijke uit gaven vooraf getoetst worden aan de mogelijkheden van de gemeente. De nieuwe begrotingsmethodiek, waarvoor de portefeuillehouder van financiën, de heer De Raaff, zich bijzonder heeft ingespannen, beoogt de uitgavenontwikkeling beter beheersbaar te maken, zodat de gemeenten niet meer voor onaan gename verrassingen kunnen worden geplaatst. Vol gens deze methodiek wordt niet meer uitgegaan van het totale pakket van bestaande en gewenste acti viteiten, maar van de beschikbare financiële capa citeit, die op dezelfde wijze als bij de Bredase budgetmethode jaarlijks wordt bijgesteld volgens vaste normen voor de aanpassing van inkomsten en uitgaven. Eén van deze normen is dat de groei van de gemeentelijke bijdrage wordt afgestemd op de budgettaire mogelijkheden van de gemeenten, in die zin, dat de bijdrage per inwoner, afgezien van de correctie voor de stijging van lonen en prijzen jaarlijks reëel niet meer mag stijgen dan het per centage waarmee de algemene uitkering van het ge meentefonds reëel stijgt, op het ogenblik 2,35%.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 79