801 17 APRIL 1980 zal ik de toezegging horen dat ik dit punt nog in de commissie bedrijven ter sprake kan brengen. Wethouder VAN DUN: Ingaand op de vraag van mevrouw Den Ouden kan ik zeggen dat het hier niet om het verhuren van openbare grond voor het be schikbaar stellen van parkeerplaatsen gaat. De ma terie is vrij ingewikkeld en ik zou er dan ook graag eens in de commissie openbare werken over willen spreken. Het bedrag dat door de huurder moet worden betaald houdt verband met de hoeveel heid grond die aan woningbouwverenigingen wordt verkocht in het kader van in de omgeving van de woningen te treffen voorzieningen. Er wordt geen openbare grond verhuurd: de woningbouwverenigingen doen een investering waarvoor een bewoner op een gegeven ogenblik in de huur moet betalen. Graag wil ik in de commissie nog eens op dit onderwerp terugkomen, want ten aanzien van nog niet afgere kende complexen het gaat dan niet over carports maar over soortgelijke voorzieningen en zelfs over het openbaar groen in de omgeving van flatgebou wen doen zich problemen voor die nog steeds niet zijn opgelost. De heer Van den Wijngaard heeft een vraag ge steld over een onderwerp dat niet direct tot mijn portefeuille behoort. Ik neem echter aan dat ik collegiaal namens de heer Brooimans mag toezeggen dat hierover best een keer in de commissie bedrij ven kan worden gesproken. Op voorhand teken ik daarbij aan dat het hier gaat om een huurvaststel- ling die van de kant van het departement geschiedt. Formeel, zoals ik het moet zeggen, is het zo dat het departement niet alleen de huur ter zake van financiering etcetera vaststelt, maar ook de kost ten van bijkomende voorzieningen bepaalt. Tegen die achtergrond moet de bewuste zinsnede in het voorstel worden gezien. Wanneer er achterliggende aspecten in het geding zijn, zal de heer Van den Wijngaard daarmee naar ik aanneem best in de com missie bedrijven terecht kunnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 801