17 APRIL 1980
810
Ad 3. Naar aanleiding van het schrijven van
het centrale bureau voor verificatie en financiële
adviezen, gedateerd 22 november 1978, waarin wordt
verwezen naar rapportage d.d. 15 augustus 1977,
nr. 11.166 R over de doelmatigheid van bedrijfs
voering, merk ik het volgende op. Men adviseert
artikel 1 aan te vullen met de functie die hier
voor budgethouders en andere ambtenaren in het ge
ding is. Deze regeling van rechten en verplichtin
gen verloopt langs de kanalen van communicatie,
wederzijdse informatie en eventuele bijstelling,
met als uiterste sanctie maatregelen, te nemen
door het college van burgemeester en wethouders,
gehoord de secretaris. Dit alles waardeer ik posi
tief, maar ik heb opgemerkt dat volgens de concept
verordening, de artikelen 2 en 3 onder het op
schrift Functiescheiding
bepaalde activiteiten onverenigbaar zijn, terwijl
het college op bladzijde 6 van het voorstel met
het oog op "kleine huishoudingen" bepleit dat bur
gemeester en wethouders de bevoegdheid krijgen om
op dit gebied uitzonderingen toe te staan. Volgens
artikel 3 van de concept-verordening nemen burge
meester en wethouders hun besluiten tot het toe
staan van uitzonderingen in overleg met de compta
bele. In dit verband wil ik een vraag stellen. On
deraan bladzijde 5 van het voorstel schrijft het
college dat het als bijlage A een relatie- en or
ganisatieschema bijvoegt. Bij kennisneming van de
bijgevoegde opsomming viel het mij op dat als af
delingschef financiën en als comptabele één en de
zelfde persoon vermeld staat. Ik wijs erop dat de
ze combinatie van functies door de artikelen 2 en
3 van de concept-verordening wordt uitgesloten. Bo
vendien vraag ik mij af wat in dit verband nog de
werking is van de artikelen 11, 13, 15 lid 2, 19,
lid 4, 31, 34 en 43 van de conceptverordening op
stuk nr. 145 I, alsmede van artikel 5 van de in
structie voor de comptabele, stuk nr. 145 C. Het
komt mij voor dat een duidelijke splitsing in de
zen beter ware. Graag verneem ik de zienswijze van