811 17 APRIL 1980 het college op dit punt. Ad 4. Punt 4 van de motivering is opgenomen na de lange en uitvoerige discussie in de commis sie financiën die in 1978 door de heren Geene en Crul is gevoerd en waaraan ik graag wil refereren. Het college schrijft terecht dat de verantwoorde lijkheid bij de directeur/afdelingschef blijft liggen en dat het geheel wordt begrensd door de beleidsuitgangspunten, bepaald door deze raad, alsmede door de richtlijnen van de secretaris. Toch blijft de doelmatigheid een moeilijk punt. Aan de ene kant hebben we hier te maken met de stringente voorschriften en regels, het wikken van "wat kost het en hoe betalen wij het?", terwijl er aan de andere kant een politiek spel wordt ge speeld dat kaders legt in prioriteiten, doelstel lingen, financiële haalbaarheid en maatschappij beelden. Hier is grote openheid ten aanzien van een onderdeel van het geheel nodig. De commissie financiën lijkt mij een uitstekend platform voor de ontmoeting tussen beide polen: a. geformuleerde uitgangspunten, politiek en maatschappelijk en b. de regels van verordeningen etcetera, Gemeente wet en financieel beheer. Als hierover in de com missie financiën in dit kader is gesproken, wach ten wij de beleving van deze verordeningen met vertrouwen af. Ter afsluiting van mijn betoog wil ik terug komen op een bij de stukken gevoegde brief van het bureau voor verificatie van 25 maart 1979. Een aan vulling c.q. opmerking van de zijde van het colle ge heb ik daarbij niet aangetroffen.Het gaat mij erom dat de gemeentelijke technische school door het college in het voorstel niet meer als dienst wordt aangemerktwaarbij de accountant aantekent dat men de boekingsopdrachten in het vervolg via de afdeling onderwijs zou moeten leiden.Is het col lege van plan inderdaad op die wijze te werk te gaan? Tevens gaat het verificatiebureau in op de verhoudingen tot de leningsdienstHieraan wordt onder andere aandacht geschonken in de rapportage

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 811