17 APRIL 1980 828 leggen. In de commissievergadering is van de zijde van het college gezegd dat het de aanwezigheid van de portefeuillehouder sociale zaken niet nodig acht. Gezien echter de problematiek en het werk terrein van deze portefeuille, waarbij het duide lijk gaat om gebeurtenissen die mensen veel leed kunnen aandoen, bijvoorbeeld bij reorganisaties en saneringen, behoort de sector sociale zaken naar onze mening juist wêl in de adviesraad vertegen woordigd te zijn. In de commissievergadering is in dit verband over vertrouwen gesproken. De P.v.d.A. -fractie wil duidelijk stellen dat het bijwonen van de vergaderingen van de adviesraad door de wethouder van sociale zaken niets te maken heeft met het noodzakelijke vertrouwen in de voorzitter van dat college. Wij hebben het woord "vertrouwen" niet in de mond genomen en we willen dat ook niet doen. We blijven van mening dat deze portefeuille veel raakvlakken heeft met het sociale aspect. Het gaat om ernstige zaken, er zijn mensen bij betrok ken en persoonlijk heb ik daarmee enige ervaring opgedaan Op grond van deze constateringen zal door on ze fractie een amendement op artikel 3 van de con cept-verordening worden ingediend (amendement nr. 1In dit amendement stellen wij voor dat naast de wethouder van economische zaken, die voorzitter is, de wethouder van sociale zaken lid met advise rende stem van de adviesraad wordt. Onze argumen tatie is als volgt. De vraagstukken in samenhang met de Bredase werkgelegenheid moeten zowel vanuit economische als vanuit sociale invalshoek worden benaderd. Een zó belangrijk onderwerp als de werk gelegenheid vraagt van het college een vaste inzet en betrokkenheid van de meest betrokken porte feuillewethouders, namelijk die van economische zaken en van sociale zaken. Inschakeling ad hoc is niet voldoende. De wethouder van sociale zaken is vanuit de portefeuille primair betrokken bij de stimuleringsmaatregelen etcetera. De gemeentelijke sociale dienst valt onder haar bestuurlijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 828