831 17 APRIL 1980 zou passeren. Ik moet zeggen dat ik in deze ver gaderzaal ook niet zo veel nieuws meer heb ge hoord. Toch wil ik van de kant van het C.D.A. nog enige kanttekeningen plaatsen. Over de door de heer Dreef aangekondigde amendementen kunnen wij weinig zinnigs zeggen, om dat wij de inhoud ervan niet kennen. Ik veronder stel dat ik straks kennis van de tekst van de amendementen zal kunnen nemen. Zoals al is opgemerkt, is het onderhavige voorstel gestoeld op de hoofduitgangspunten van het beleid. We moeten ons er dus over verheugen dat het voorstel er nu uiteindelijk ligt. De te leurstelling over het ontbreken van het N.V.V. door ons uitgesproken, heeft al doorgeklonken in de commissievergadering: ik wil er graag hier nog eens de nadruk op leggen. Ik ben blij dat de heer Jongeneel op de voordrachtlijst voorkomt en dus kennelijk een uitzondering maakt, maar dat de ove rige drie plaatsen vacant blijven, vind ik en met mij de C.D.A.-fractie bijzonder teleur stellend. Terecht heeft de heer Dreef erop gewezen dat het hier om sociaal-economische ontwikkelingen gaat. Je zou ook van sociale ên economische ont wikkelingen kunnen spreken. Burgemeester en wet houders hebben voorgesteld dat de vergaderingen van de adviesraad worden gepresideerd door één lid van hun college. Ik begrijp niet goed en het is mij ook uit de argumentatie niet duidelijk ge worden waarom het, terwijl het hier duidelijk om sociale ontwikkelingen gaat, niet mogelijk is in een collegiaal verband zo nodig ook de collega van sociale zaken erbij te betrekken. Het doet er daarbij niet toe wie die collega is; ik trek dit niet in het politieke vlak. Het moet mogelijk zijn de wethouder van sociale zaken erbij te betrekken, evengoed als er adviezen van eventuele andere be trokkenen zouden moeten worden ingewonnen. Ik denk in dit verband bijvoorbeeld aan de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau. Een en ander laat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 831