17 APRIL 1980 834 mij geen gunstig onthaal vindt. Tijdens de begro tingsbehandeling, kort nadat het N.V.V. had mede gedeeld te zullen afhaken, heb ik aan deze opvat ting reeds uiting gegeven. Ik wil nog eens in het kort weergeven waarom wij deze adviesraad ongewenst achten. Politiek gezien is een werkgelegenheidsberaad ongewenst omdat het de fundamentele verschillen in de maatschappij verdoezelt. Het heeft het harmo- niedoel als uitgangspunt. Er zijn politieke partij en die denken dat je met de gedachte dat iedereen uiteindelijk dezelfde belangen heeft, het beste de maatschappij kunt benaderen en dat je met die be nadering de problemen kunt oplossen. De partij waarvoor ik hier zit, is echter van mening dat dit onmogelijk is. Er moet naar onze mening een heel andere strategie worden gevolgd en een heel andere weg worden bewandeld. Bepaalde vakbonden hebben zich bereid ver klaard in de adviesraad zitting te nemen. Als de vakbeweging aan de activiteiten van de adviesraad gaat deelnemen, zal zij naar ik verwacht worden ingekapseld, zeker voor wat de wijze van onderhan delen betreft, waarbij de nadruk nogal op het be sloten karakter ligt. Ik denk dat de contacten van de vakbeweging met de achterban daardoor zullen worden bemoeilijkt, in mijn ogen een uitermate slechte ontwikkeling. Het besluit van het N.V.V. acht ik dan ook dat is evenmin nieuw zeer verstandig. Van V.V.D.-zijde is opgemerkt dat de P.v.d.A. haar banden met de vakbeweging zou moeten gebruiken om het onverstandige besluit van het N.V.V. ongedaan te maken. Ik meen echter dat het N.V.V. de Bredase P.v.d.A. duidelijk had moeten maken dat het onverstandig zou zijn deze advies raad te laten passeren. Naar mijn mening is de ad viesraad een doodgeboren kind. Gegeven bovendien het feit dat er nog diverse bilaterale contacten in stand blijven, wordt de situatie wel bijzonder ondoorzichtig. Het F.N.V. en het N.V.V. zijn wel akkoord gegaan met provinciaal overleg, maar het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 834