837 17 APRIL 1980 benoeming rekening te houden. De heer Neeb en mevrouw Saelman hebben bei den bijzonder kort en zakelijk enige opmerkingen gemaakt; ik meen dan ook met een korte en zake lijke reactie op hun betogen te kunnen volstaan. Aan het adres van de heer Neeb wil ik zeggen dat natuurlijk een voorzitter evenals trouwens an deren en degene die hem bij staat een niet on belangrijke rol kan spelen ten aanzien van hetgeen in de adviesraad aan de orde zal worden gesteld en de wijze waarop zulks zal worden behandeld. Ik denk hierbij ook aan eventuele nieuwe onderwerpen die met de nodige creativiteit op tafel worden gebracht. Anderzijds spelen uiteraard de leden, met name de vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, op hun beurt minstens een even grote rol bij het geven van inhoud aan de taak van de adviesraad. Ik heb daar van mijn kant zeker vertrouwen in en ik betreur het dan ook enigszins dat mevrouw Saelman bij voorbaat al met een "motie van twijfel" komt en dat deze bij haar zelfs al voldoende doorslag geeft om, zoals zij heeft aangekondigd, tegen het voorstel te zijn. Ik geloof dat het niet verstandig is tegen het voorstel te stemmen. Ook als je twijfelt, moet je toch nog altijd overwegen of je het voorstel niet de "gunst van de twijfel" zou willen geven. Als iemand uitsluitend op basis van twijfel "nee" zegt, valt dat te betreuren. Het betekent in ieder geval dat er van de kant van mevrouw Saelman en wellicht ook van de kant van haar fractie bepaald geen aanmoediging is om die twijfel in positieve richting om te buigen en vanuit die twijfel mis schien toch tot een goed functionerend adviesor gaan te komen. Mevrouw Saelman is bang voor overlappingen, die echter naar mijn mening weinig of niet zullen optreden. Wanneer twee activiteiten elkaar toch eens zullen overlappen, is dat volgens mij nog niet eens zo erg. Daarnaast heeft mevrouw Saelman ten aanzien van dit adviescollege, dat in deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 837