17 APRIL 1980 844 standpunten als die er zijn van het college ten tonele te voeren. Onze goede gewoonte, die naar ik hoop in ieder geval zal blijven bestaan, is dat we, voorzover de portefeuilles raakvlakken hebben, de verslagen, de agendastukken etcetera onder eikaars aandacht brengen. Dit geldt niet al leen voor mijn portefeuille en de portefeuille so ciale zaken: het geldt voor alle portefeuilles, krachtens onze goede gewoonte, die zal worden voortgezet. Verslagen, zeker van dit soort organen worden bovendien ter kennis van het college ge bracht, zodat elk lid van het college er kennis van kan nemen. Daarnaast wijs ik op artikel 8 van de ontwerp verordeningluidende "De adviesraad of de voorzitter kunnen beslui ten een of meer personen, niet zijnde lid of plaatsvervangend lid van de adviesraad, uit te nodigen om in de vergaderingen aan de be raadslagingen deel te nemen." Er is een afspraak tussen collega Paulussen en ondergetekende, inhoudende dat in gevallen waar in raakvlakken aan de orde komen, de agenda zal worden verstrekt en wij daarover van gedachten zullen wisselen. Men mag er zeker van uitgaan dat mevrouw Paulussen in dergelijke gevallen eveneens zal worden uitgenodigd. Ook bij mij is er geen kwestie van vertrouwen aan de orde, maar het moet mogelijk zijn in het kader van deze werkafspraken met elkaar te functioneren. In dat verband heeft de meerderheid van het college geen behoefte aan het amendement-Dreef nr. 1. Iets anders is dat wij ik heb zojuist een poging in die richting gedaan natuurlijk wêl via een verordening zouden kunnen regelen wat ten aanzien van alle commissies ex artikel 62, de com missies van advies en bijstand, al is geregeld. Er is namelijk bepaald bij de meeste verordeningen in artikel 2 dat ieder lid van het college in elke vergadering van een adviescommissie uit de raad aan de beraadslagingen kan deelnemen. Ik moet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 844