17 APRIL 1980 846 dat bij interne afspraak in het college is vastge legd door wie een portefeuillehouder bij afwezig heid wordt vervangen. Deze combinatie van drie factoren is mijns inziens voldoende om duidelijk te maken dat onze fractie amendement nr. 1 niet zal steunen. Vervolgens iets over het amendement nr. 2, dat eigenlijk een motie is. De wethouder heeft ge zegd dat het college daartegen geen bezwaar heeft, hoewel het vastleggen van de wenselijkheid van een evaluatie in een specifieke raadsuitspraak een nogal zwaar middel is. Er zijn nu echter toezeg gingen gedaan, het gaat om een nieuw project en het kan natuurlijk nooit kwaad een dergelijk pro ject vanuit de raad heel goed te volgen; integen deel. Ook wij vinden een motie op dit punt wat zwaar, maar hebben er geen bezwaar tegen. De heer DREEFIk dank de wethouder voor de beantwoording van de gestelde vragen. Uiteraard zijn wij mèt hem van mening dat de ontwikkeling van deze adviesraad kritisch zal moeten worden ge volgd. Naar wij hebben begrepen is toegezegd dat enige malen met de adviesraad overleg zal worden gepleegd, een toezegging waarmee wij volledig kun nen instemmen. Ik betreur de houding die de fracties van D'66 en de P.S.P. in deze discussie aannemen. Het standpunt van de P.S.P. was mij wel bekend, omdat het beleid dat de P.S.P. voor ogen staat mij niet vreemd is. Ik wijs er echter op dat ook de P.S.P. en D'66 een stukje verantwoordelijkheid voor het werkgelegenheidsbeleid hebben en ik betreur het dat de fracties van deze partijen waarschijnlijk niet met het voorstel zullen meegaan. Misschien denkt trouwens de partij-afdeling van D'66 er an ders over, want blijkens informatie in de krant zijn er wat strubbelingen tussen de fractie en de partij-afdeling van D'66. Wellicht vernemen we daarover via de pers nog wel eens iets anders. Naar aanleiding van de woorden van de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 846