847 17 APRIL 1980 Van Banning wijs ik er nog eens op in de com missie hebben we dat ook betoogd dat het ver trouwen in dezen geen enkele rol speelt. Er is geen enkele vertrouwensrelatie, ook niet met de wethouder van economische zaken, in het geding, maar als de heer Van Banning dat namens het C.D.A. wil betogen, heeft hij daartoe het volste recht. Onze opvatting is anders; wij hebben naar mijn mening met behoorlijke argumenten aangetoond welke conclusie er moet worden getrokken uit het feit dat in de adviescommissie vraagstukken aan de or de zullen komen die met de sector sociale zaken te maken hebben. Als de heer Van Banning zich niet wil laten overtuigen, is dat zijn verantwoorde lijkheid. Wij houden staande dat de wethouder van sociale zaken in de adviesraad aanwezig moet kun nen zijn, zodat we ons amendement nr. 1 willen handhaven. De wethouder heeft betoogd dat er op basis van het reglement van orde openingen en mo gelijkheden zijn, maar de sfeer waarin collegele den de vergaderingen zo maar eens een half uurtje of een uurtje bijwonen ook al is dat dan mis schien de gewoonte lijkt ons niet zo prettig. Wij vinden dat de portefeuillehouder van sociale zaken permanent in de adviesraad aanwezig moet kunnen zijn. Of amendement nr. 2 een motie moet worden, laat ik aan juristen over. Ik kan dit niet beoor delen, maar als u, mijnheer de voorzitter, namens het college zegt dat het beter is er een motie van te maken, neem ik graag aan dat dat het geval is. Mevrouw SAELMAN-BOELENIn de commissie eco nomische zaken heb ik ervoor gepleit dat de com missie de vergaderingen van de adviesraad voor de werkgelegenheid zou kunnen meemaken. Daarop is toen door de wethouder negatief gereageerd. De openingen echter die hij vanavond ten opzichte van de commissie economische zaken heeft gemaakt, stemmen mij iets hoopvoller. Ik heb het gevoel dat de overlapping zou kunnen veranderen in een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 847