17 APRIL 1980
852
mijn toezegging geweest en ik hoop dat die in de
praktijk gestalte zal krijgen.
Vervolgens nog iets over het amendement-Dreef
nr. 1. Wantrouwen ten opzichte van elkaar moeten
we naar mijn mening in ieder geval uitsluiten, ook
van de zijde van het college. Er wordt niet ont
kend dat de beide portefeuilles op dit gebied
raakvlakken hebben en dat het sociaal aspect een
grote rol speelt, maar het is nu eenmaal zo dat er
met betrekking tot de werkverdeling bepaalde werk
afspraken moeten gelden. Mevrouw Paulussen neemt
natuurlijk ais wethouder van sociale zaken deel
aan een aantal overlegsituaties waarbij ik alleen
al fysiek onmogelijk aanwezig kan zijn, net zo
goed als ik overleg pleeg over onderwerpen die ook
weer raakvlakken met sociale aspecten hebben. Onder
die omstandigheden is het zaak dat je elkaar infor
meert en dat de leden van het college met elkaar
in het spoor blijven.
Voor het geval dat er misverstanden zouden
ontstaan, wijs ik erop dat het niet mijn bedoeling
is de wethouder van sociale zaken de bevoegdheid
te ontnemen om in de vergaderingen van de advies
raad aanwezig te zijn. Volgens het amendement is
de wethouder van sociale zaken "bevoegd" om steeds
de vergaderingen bij te wonen, maar het gaat er
natuurlijk helemaal niet om die bevoegdheid weg te
nemen. Van mijn kant zal moeten worden bevorderd
dat we regelmatig bespreken wat er in de advies
raad aan de orde komt, welke raakvlakken er zijn
en of de aanwezigheid van de wethouder van sociale
zaken wenselijk is. Als een collega een wens in
die richting uitspreekt, laat je deze, in normaal
collegiaal verband met elkaar opererend, natuurlijk
toe. Mijns inziens is dat in overeenstemming met
normale maatstaven voor collegiale samenwerking.
Ik maak echter geen uitzondering voor alleen de
wethouder van sociale zaken. Ieder lid van het
college dat mij op raakvlakken wijst of de wens
tot het bijwonen van een vergadering te kennen
geeft, heeft bij dezen nu reeds een uitnodiging