866 21 APRIL 1980 gescheiden, opnieuw bij elkaar te brengen. Hij wil dingen die alleen met het verstand te maken hebben koppelen met het gevoel en hij wil dus een dwars verbinding leggen tussen twee componenten van het weten. Ik begin mijn betoog met het aanhalen van een uitspraak van Leyendeckers, omdat hij naar mijn mening uitdrukking geeft aan een fundamenteel ver schil dat bestaat tussen het voorstel van de Par tij van de Arbeid en het voorstel van het college. De heer VAN ASSELDONK: Het uitgangspunt is dan wel verkeerd, want de tentoonstelling heet: "Het weten van de dingen" en niet: "Hiervoor moet de geest op reis". De heer OOMENDe heer Van Asseldonk moet dan maar eens het artikel in De Stem lezen, waaruit ik het een en ander heb aangehaald. Uit dat arti kel blijkt de achtergrond van het denken van Hu- bert Leyendeckers. Hij moet maar eens een pilsje met hem gaan drinken, want dan zal hij daarvan kennis kunnen nemen. De heer VAN ASSELDONK: De heer Oomen zal toch wel weten dat de tentoonstelling "Het weten van de dingen" heet. De heer OOMEN: Ik kan ermee akkoord gaan dat de twee voorstellen gezamenlijk worden behandeld, alhoewel in onze fractie daarover wat verschil van mening bestond. Zelf vond ik aanvankelijk ook dat het initiatiefvoorstel apart zou moeten worden be handeld, maar u hebt zojuist in uw inleiding ge zegd dat alle rechten welke met betrekking tot een initiatiefvoorstel bestaan inzake de verdediging ervan en het antwoorden op de reacties tot hun recht zullen kunnen komen, zodat ik met deze wij ze van behandeling toch kan instemmen. In de eerste plaats wil ik namens onze frac tie een korte toelichting op ons initiatiefvoorstel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 866