21 APRIL 1980 871 cultuur-politiek dient te worden gevoerd, die iedereen recht geeft op cultuur, waarbij uiteraard voorrang moet worden gegeven aan de groepen die daaraan nog maar weinig konden toekomen. Daarom moet er onzes inziens een open centrum komen en het collegevoorstel beoogt dat niet. De kern van het voorstel van het college is naar onze mening te vinden op pagina 7waar wordt gesteld dat de combinatie waarvoor indertijd door deze raad is gekozen voor het cultureel centrum niet is geslaagd, omdat op praktische gronden en niet op principiële gronden voor die combinatie is gekozen. Ik heb inmiddels het een en ander uit de desbetreffende notulen geciteerd. Dat was duide lijk niet het geval. Verder wordt geconstateerd dat gezamenlijke uitgangspunten ontbraken, hetgeen ook is gebleken. Voorts zegt het college dat het cultuurcentrum de Beyerd in de oude vorm niet is geslaagd wegens gebrek aan mankracht, gebrek aan middelen en gebrek aan ruimte. Wij bestrijden dit evenwel. Dat alles mag wel juist zijn, maar de kern van de zaak blijft dat niet is geprobeerd de commissie meer armslag te geven. Ook is niet ge poogd door het benoemen van een nieuwe commissie of door middel van versterking van de commissie deze de kans te geven zich keihard te presenteren in de richting van het college. De commissie heeft niet de gelegenheid gekregen met voorstellen naar het college te komen waarover de raad had kunnen beslissen. Dit is overigens geen nieuw gegeven, want hetzelfde treffen wij aan bij de bibliotheek. Op een gegeven moment heeft de bibliotheekcommis sie ons een beleidsprogramma voorgelegd, dat ech ter meer inhield dan wij als raad wensten. Daar door konden wij als raad wèl een juiste conclusie trekken en een juiste beslissing nemen. Het zal u duidelijk zijn dat wij het voorstel van het college eigenlijk als een soort striptease beschouwen. In de hoofdstukken I tot en met IV worden alle functies die de Beyerd heeft zo'n beetje uitgekleed, waarna alleen de functie ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 871