872
21 APRIL 1980
aanzien van de beeldende kunst overblijft. In
hoofdstuk V wordt de hele striptease in omgekeer
de zin overgedaan, want daarin wordt aangegeven
dat alle functies die nu in de Beyerd te vinden
zijn mogelijk daar kunnen blijven, wij vinden de
keuze die het college maakt voor uitsluitend de
beeldende kunst te weinig onderbouwd en wij zien
niet in waarom alleen daarvoor zou moeten worden
gekozen, want ook andere vormen van kunst, muziek,
dans, theater, literatuur en film, vormen toch een
integrerend deel van de samenleving. De tentoon
stelling van Leyendeckers, die ik hierbij nog even
wil aanhalen, laat zien dat er sprake moet zijn
van een meervoudig erbij betrekken van de dingen
en dat niet alleen van de beeldende kunst moet
worden uitgegaan. Overigens is het nog de vraag
wat je precies onder beeldende kunst moet ver
staan. Naar onze mening plaatst het voorstel van
het college de diverse aspecten te veel in hokjes;
in dit geval is er sprake van slechts één hokje.
Naar ons oordeel moet in een cultureel centrum
juist het contact tussen de mensen onderling tot
zijn recht komen. Men moet daar wat terloops met
kunst in contact kunnen komen en terloops culture
le dingen kunnen beleven, want daardoor wordt een
proces op gang gebracht waardoor de mensen meer
met cultuur te maken gaan krijgen. Er kan dan niet
worden gesproken van een vluchtige kennisname, zo
als ergens is gesteld, want er gebeurt méér. Ik
wil nu niet alle mogelijkheden, tentoonstellingen
en gebruiken van de Beyerd aanhalen er waren
wel eens wat minder gelukkige bij maar op één
gebruik wil ik nader de aandacht vestigen, waar
bij ik ook een vraag wil stellen. Uit de kranten
en ook uit eerdere publicaties is mij gebleken dat
de tentoonstelling "Lente na '65" naar Huize Eli
sabeth is verplaatst. Ik wijs erop dat zo'n ten
toonstelling juist een massa mensen naar de Beyerd
zou brengen en mensen in contact zou kunnen bren
gen met het bestaan van het cultureel centrum,
met wat daar hangt, met wat daar te doen is en met