21 APRIL 1980 875 ■stel representatie van het voorstel. Eigenlijk wil ik ivaard het liefst dat de orchidee verpietert en dat de i. Het bos bloemen gaat groeien. Waar die bos bloemen sie heen gaat laat ik nog van de behandeling van het iet voorstel afhangen. ite en De VOORZITTER; Dit was een explicatie, een ven. verdediging van het initiatiefvoorstel van de Par k in tij van de Arbeid en tegelijk heeft de heer Oomen door het collegevoorstel behandeld. ollege De heer KAMMERAATHet heeft lang geduurd gen voordat het uiteindelijke voorstel in de raad in be- behandeling kon worden gebracht en ook het C.D.A. uur heeft daaraan schuld, daar wij met eerdere stukken nste- niet akkoord gingen. en Bij de discussie hierover is de hele cultuur rk" politiek aan de orde geweest, en ook nu is die ie weer aan de orde gesteld, niet alleen door de da W.B.K.K.maar ook door het college en door de ul- Partij van de Arbeid, die een stuk heeft uitgege ge- ven, getiteld: "Cultuur in beweging", uitmondend zeer in een initiatief-voorstelHet lijkt mij goed t aan vanavond daarop wat dieper in te gaan en wij heb orden ben daarvoor nu ook wat meer de tijd. Ik wil een ag viertal punten behandelen, namelijk in de eerste ol- plaats de C.D.A.-uitgangspunten, in de tweede s in- plaats onze conclusie ten aanzien van het raads ede voorstel, in de derde plaats onze visie op de Par onze tij van de Arbeid-filosofie en haar initiatief voorstel, en in de vierde plaats de cijfers, de ge tot financiële gegevens die zijn aangegeven. bos Kunst behoeft geen rechtvaardiging. Zij heeft ok een eigen betekenis, zoals ook de mens zelf of het hidee bestaan van een bepaalde bloem, een vogel, een an om- berg, een zee of een ster. Zij is een gave van naar God en heeft daarom betekenis. Dit betekent niet komen dat de kunst niet kan onderwijzen, prijzen, pro rfach- feteren, verfraaien of een rol spelen in de socia Dem le verhoudingen; dat kan heel goed, zoals ook een i vogel heel nuttig kan zijn. Hieraan ontleent zij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 875