876
21 APRIL 1980
echter niet het recht van bestaan, want dat is er
gewoon. Helaas zijn de schone kunsten en het ge
wone leven uit elkaar gegroeid, waardoor door som
migen de kunst op een te hoog voetstuk wordt ge
zet. Goed is het wanneer de kunst weer een deel
wordt van het menselijk leven en wij van de kunst
kunnen genieten en die kunnen beoefenen. Samenge
vat wil ik opmerken: de kunst is een onderdeel
van de rijkdom van het leven en zij is niet slechts
een middel om een boodschap te verkondigen.
Vervolgens wil ik iets zeggen over de rol
van de overheid in de kunst. De overheid moet de
voorwaarden scheppen die nodig zijn voor een sa
menleving van verantwoordelijke mensen. Zij moet
optreden waar het fout dreigt te gaan en zij
treedt nu op als een moderne Maecenas om kunst en
cultuur althans mogelijk te maken. Hoe? Niet door
een keuze te maken op basis van een partijpoli
tieke visie, maar wel door ernaar te streven dat
een zo breed mogelijk scala van kunstvormen in
contact wordt gebracht met zo veel mogelijk bur
gers. Dat betekent bijvoorbeeld dat moet worden
gedacht aan het beoefenen van de amateuristische
kunst, het ontplooien van de creativiteit en ook
wel degelijk het toegankelijk maken van de pro
fessionele kunst door middel van kunstzinnige vor
ming van jeugd en volwassenen en het wegnemen van
financiële en andere drempels. Bij een zo breed
mogelijk scala denken wij aan theater, literatuur,
film, beeldende kunst, musea en dergelijke, waar
bij er tevens voor moet worden gezorgd dat de
nieuwe ontwikkelingen die aan de gang zijn hier
heen worden gehaald en in contact met de burgers
worden gebracht. Natuurlijk kan niet alles en er
zal dan ook moeten worden gekozen, maar de norm
kan, nogmaals gezegd, niet zijn een partijpolitie
ke visie, maar kwaliteit; bij het onderwijs wordt
gesproken van "eisen van deugdelijkheid". Dit is
een moeilijk punt en misschien is het voor de
overheid zelfs tè moeilijk om uit te maken wat
kwaliteit in de kunst is. Ik meen dat daarbij