878
21 APRIL 1980
mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen vormen
mijns inziens een nog wat zwak punt en ik wil daar
over dan ook een vraag stellen. Hoe wilt u deze
in de praktijk tot uitvoering brengen, wie brengt
de nieuwe ontwikkelingen in en wie is daarvan op
de hoogte?
Vervolgens is gesteld dat het overleg tussen
de directeuren van de gemeentelijke culturele in
stellingen als centrum van de cultuurpolitiek
dient te worden uitgebreid met vaste medewerking
van De Beeldenaar en het museum. In de commissie
hebt u al toegezegd dat dat zal gebeuren. Zou het
ook niet verstandig zijn enkele malen per jaar de
voorzitter van de Stichting Grote Kerk erbij te
halen, benevens anderen? Omdat dit overleg als
centrum van de cultuurpolitiek vermoedelijk erg
belangrijk is wil ik er een paar vragen over stel
len. Hoe wordt het overleg tussen deze directeuren
geformaliseerd en welke taakomschrijving hoort
daarbij Komen er soms samenwerkingsovereenkomsten
met de diverse culturele instellingen en hoe blijft
de commissie cultuur op de hoogte van wat zich
daar afspeelt? Bent u ertoe bereid de commissie
cultuur een kort verslag van deze vergaderingen
te doen toekomen, zoals ons ook van de collegever
gaderingen een kort verslag bereikt? Wij menen dat
in de huidige opzet de voorwaarden aanwezig zijn.
De invulling is van belang en de taak van de ar
tistieke directeur en de staf van de Beyerd speelt
daarin een belangrijke rol, ook voor wat betreft
de keuzemogelijkheid. Wij hebben het gewaardeerd
dat u bij de taakomschrijving voor de directeur
dit aspect naar voren hebt willen halen. Onzes in
ziens is de start met Leyendeckers goed geweest.
Zijn expositie past volgens mij uitstekend in de
nieuwe formule van de Beyerd. Het is een expositie
van beeldende kunst, ondersteund met film, lezin
gen, rondleidingen etcetera en zo moet het zijn.
Degenen die dit gezelschap nog niet hebben bezocht
moeten dat zeker nog doen.
Voorts kom ik bij de visie van de Partij van