880
21 APRIL 1980
De heer KAMMERAAT: Ja, dat is een heel moei
lijk woord.
De heer OOMEN: Wij willen bereiken dat de
mensen aan de hand van de dingen die zij in cultu
reel opzicht beleven gaan nadenken over hun omge
ving, over wat zij ten aanzien daarvan kunnen doen
en over wat er zoal gaande is, waarbij zij zich
ook dienen af te vragen of zij daaraan wel of niet
iets willen veranderen.
De heer KAMMERAAT: Dat kan wel, maar ik vraag
mij wel af of dat emancipatie is, want emancipatie
betekent bevrijden en losmaken van voorrechten.
De heer Oomen gaat ervan uit dat men, ziende naar
kunst, ideeën kan krijgen die doorwerken in het
dagelijks leven, maar dat kan evengoed gebeuren
bij het bekijken van een landschap. Als je het zo
bekijkt geldt dat voor alle kunst en dan heeft
het geen zin meer een onderscheiding aan te bren
gen.
Ik wil nog even verder gaan met mijn verhaal.
Het beeld van de twee begijntjes zou mijns in
ziens in elk geval niet door de Partij van de Ar
beid zijn aangeschaft, want dat kun je toch zeker
niet emancipatorisch noemen. Na lang zoeken meende
ik een beeld te hebben gevonden waarvan je kunt
zeggen: dat is het nou! Ik bedoel dan het beeld
van de schaatsenrijder in Breda-Noord. Gebogen en
zeer geconcentreerd zoekt hij snel zijn weg en
kennelijk is hij ermee bezig zich te bevrijden
vanuit een achterstandssituatie.
De socialist Van Hasselt heeft een artikel
geschreven dat heeft gediend als steun voor het
stuk dat de Partij van de Arbeid in Breda heeft
gemaakt. Hij stelt dat de overheid moet kiezen en
de emancipatorische kunst moet subsidiëren, ter
wijl de elitaire kunst maar door de consumenten
zelf moet worden betaald. Als je doordenkt moet
je concluderen dat hier toch echt het ontstaan
van een politieke cultuur dreigt in plaats van