886 21 APRIL 1980 de wijken en buurten ruimte moeten worden gecre- eerd, terwijl daarvoor ook middelen ter beschik king moeten worden gesteld. Voor kunst gebeurt dat in Breda nog in onvoldoende mate en vandaar dat wij de Beyerd een functie op dat terrein wilden toedichten. De heer OOMEN: Ik denk dat de heer De Brouwer ons voorstel en de daaraan ten grondslag liggende notitie dan toch niet goed heeft gelezen. Het gaat ons namelijk niet om het gebouw De Beyerd, maar om het idee "de Beyerd"De heer De Brouwer loopt nog niet zo lang in Breda meemaar mensen die wèl wat langer in Breda mee lopen weten dat er een groei van het gebouw de Beyerd naar het idee "de Beyerd" heeft plaatsgevonden, waarbij het ge bouw als zodanig gewoon werd weggedacht. In het idee inzake de Beyerd zit opgesloten dat dat ge bouw alleen maar fungeert als huisvesting van een initiatief nemend centrum. Onze gedachte, die men ook in onze notitie kan terugvinden, houdt in dat de culturele activiteiten zo dicht mogelijk bij de mensen dienen te worden gebracht, dus met name in de wijk- en buurthuizen. De Beyerd fungeert al leen als stimulator. De heer DE BROUWER: Ten aanzien van het oor spronkelijke idee inzake de Beyerd bestaat noch bij de P.v.d.A. noch bij D'66 een misverstand. Het gaat er alleen om dat de Beyerd is dichtge- slibt door zaken die in een kunstcentrum niet thuishoren, namelijk zaken die een directe maat schappelijke betekenis hebben. Naar onze mening zouden die naar de wijken en buurten moeten wor den gebracht. Mies Saelman zal nog het nodige zeggen over de kwestie van de verordening op de bestuurscom missie. De heer VAN ASSELDONK: Eindelijk kunnen wij het voorstel van het college behandelen met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 886