21 APRIL 1980
887
betrekking tot de toekomstige beleidslijn voor de
Beyerd, waarbij tegelijkertijd een initiatiefvoor
stel van de Partij van de Arbeid-fractie aan de
orde is gesteld inzake de verdere ontwikkeling van
het cultureel centrum de Beyerd. Ik wil deze voor
stellen graag apart behandelen.
Ten aanzien van het voorstel van het college
past inderdaad het woord "eindelijk", want het
valt niet te ontkennen dat reeds medio 1977 is ge
poogd een beleidsplan voor de Beyerd te maken. De
toenmalige bestuurscommissie wij hebben dat in
de stukken kunnen lezen was enthousiast en emo
tioneel en men was het niet altijd met elkaar eens
hetgeen tot gevolg had dat er in feite drie con
cept-beleidsplannen werden opgesteld, welke, na
allerlei happenings, tot niets leidden. De be
stuurscommissie bood haar ontlag aan en terecht
heeft het college toen direct de verantwoordelijk
heid voor de Beyerd op zich genomen. Dat was een
goede zaak, al kun je eerlijk gezegd wel twijfels
hebben omtrent het tijdstip. Men zou de vraag kun
nen stellen: had men niet eerder moeten ingrijpen?
Wij geloven evenwel dat het tijdstip juist was. Er
moest toen echter natuurlijk wel iets op tafel ko
men, waarmee in ieder geval een richting zou wor
den gegeven aan het gehele gebeuren in de Beyerd.
Het resultaat ligt nu, na bijna een jaar, voor ons
Het zou te scherp zijn om te zeggen dat het vlees
noch vis is en waarschijnlijk is het ook niet te
recht, maar ik moet wel stellen dat de oorspronke
lijke uitgangspunten mijn fractie iets meer aan
spraken, namelijk het uitgangspunt van een centrum
voor hedendaagse beeldende kunst met alles wat
daarmee verband houdt. Dat was ook de intentie van
de eerste in oktober uitgebrachte notitie. Hoe
meer er echter over die notitie werd gesproken,
hoe meer er van deze gedurfde opzet werd afgeknab
beld. Politiek gezien was het misschien juist dat
werd uitgegaan van de politiek van het haalbare
Voor de duidelijkheid houdt het huidige voorstel
toch wel gevaren in. Opgepast dient te worden voor