888
21 APRIL 1980
verwatering en dat betekent een flinke opdracht
voor de nieuw te benoemen bestuurscommissie en de
directeur.
Tijdens de séances rond dit voorstel met
"séances bedoel ik onder andere de artikelen in
De Stem, de manifestaties "Breda, schaam je!" en
"Kunst en vliegwerk", de commissievergaderingen
etcetera werden twee dingen duidelijk. In de
eerste plaats werden wij geconfronteerd met een
kwestie waar je als bestuurder steeds mee zit, na
melijk het feit dat het je nooit lukt het ieder
een naar de zin te maken, en in de tweede plaats
zaten wij met de toch wel geringe financiële arm
slag waarmee wij als gemeente Breda trachten een
aantal culturele instellingen in stand te houden.
Hoewel niet alles negatief kan worden genoemd, is
het op zijn minst toch wel bedenkelijk dat niet
valt te ontkennen dat Breda zeer laag op de rang
lijst staat. Het neemt de op één na laagste plaats
in onder zeventien grote en iets minder grote ge
meenten voor wat onze financiële bijdrage betreft.
Hoe komt dit nu, is het draagvlak te gering of
willen we voor een dubbeltje op de eerste rij zit
ten? Wat denkt u in de toekomst hieraan te gaan
doen?
Het uit de lucht komen vallen van het niet
aan het gebouw gebonden zijnde culturele centrum
is op zichzelf een vondst, die verdere verbreding
en verdieping waardig is. Dit culturele centrum
van de diverse gemeentelijke culturele instellin
gen verdient ondersteuning. Hoe gaat u het verder
uitdiepen en verbreden, wie komt er nog bij en
wanneer, wie publiceert, wie organiseert en hoe
zal de relatie naar de commissie cultuur zijn?
Ik heb al geschetst dat gaandeweg de rit van
besprekingen wederom meer onder de vlag van de
Beyerd werd geschoven, dat dan wel binding dient
te hebben met de hedendaagse beeldende kunst. Het
woord "hedendaagse" is echter reeds geschrapt. Er
wordt nu gesproken van een centrum voor beeldende
kunst, met de intentie dat de activiteiten hieraan