21 APRIL 1980 891 De heer HENDRIKSEN: Ik merk dat de tien ver standige zinnen die ik daarna heb uitgesproken weinig hebben uitgericht, maar dat is niet vreemd bij de V.V.D. De heer VAN ASSELDONK: Ik heb er het verstan dige niet uit kunnen halen, maar dat zal wel aan mij liggen! De heer HENDRIKSEN: In een interview in "Bre da in actie" vond je anders wel dat ik best ver stand van cultuur heb! De heer VAN ASSELDONK: Op dat moment had je het waarschijnlijk thuis gelaten. De heer HENDRIKSEN: Dat is ook al weer drie jaar geleden! De heer VAN ASSELDONK: De heer Hendriksen moet wel eerlijk zijn, er zat toen ook een ander college De heer HENDRIKSEN: Daarom doet de heer Oomen het nu ook! De heer VAN ASSELDONK: Ik denk dat u daar een beetje spijt van hebt! Thans blijkt de Partij van de Arbeid ervan doordrongen te zijn dat de indertijd opgestelde regels de juiste waren. Zij begint nu weer op het punt ten aanzien waarvan een ander reeds tot in keer is gekomen. Er schuilt echter een addertje zeg maar gerust: een adder! onder het gras. Wanneer wij namelijk akkoord gaan met het voorstel van de Partij van de Arbeid betekent dit niet al leen een vertraging. Vertraging zou, met name bij een belangrijke aangelegenheid als de Beyerd, nog terecht en acceptabel kunnen worden genoemd; de heer Oomen sprak van hoogstens een jaar. Wanneer evenwel uit de geformuleerde beleidslijnen niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 891