894 21 APRIL 1980 wethouder heeft al onze klachten aanhoord en ik meen dat hij eerlijk heeft gepoogd een voorstel te doen waarbij aan vele wensen werd tegemoet gekomen. Aangezien hij dit naar onze indruk naar verschil lende kanten heeft willen doen, is het resultaat daarvan ik heb het nu alleen over de nieuwe verordening voor de bestuurscommissie niet be vredigend. De taken van de bestuurscommissie zijn mijns inziens uiterst mager en enigszins met de haren erbij gesleept, en het stuk als zodanig is ook erg onduidelijk. Gerrit Komrij heeft over een nota van C.R.M. gezegd: "Het kraayt en gardeniert maar door" en iets dergelijks zou ik ook over dit stuk kunnen opmerken. In de verordening is bij voorbeeld opgenomen dat de bestuurscommissie een huishoudelijk reglement vaststelt, dat door bur gemeester en wethouders dient te worden goedge keurd. Tevens stellen burgemeester en wethouders regelen vast met betrekking tot de vorm van het huishoudelijk reglement, gehoord de bestuurscom missie. Ik kan daar geen kant mee uit. Er zijn ook enkele regels opgenomen over de directeur. In dit ontwerp is de directeur geen secretaris meer. Ar tikel 21 lid 1 luidt als volgt: "De direkteur is de bestuurscommissie in alles wat de haar opgedra gen taken aangaat behulpzaam.Uit dien hoofde is het niet nodig hiervoor een aparte naam te bezi gen. De functie van directeur is te vergelijken met die van de gemeentesecretaris en daarom is het evenmin nodig en bestuurlijk gezien ook minder juist uit de leden van de bestuurscommissie een secretaris aan te wijzen. Een bestuurscommissie is een overheidsorgaan met eigen regelen. Ik moet u zeggen dat ik het voorstel als zodanig voor wat de duidelijkheid betreft stukken beter vind dan de voorgaande, maar dat ik de verordening voor de bestuurscommissie zeer onduidelijk en op een aan tal punten zeer vaag vind. Wij hebben steeds ge zegd dat een bestuurscommissie een goede bestuurs vorm kan zijn, maar dat geldt alleen als er nog een beleidskeuze kan worden gedaan. Wij willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 894