896
21 APRIL 1980
met te zeggen dat het lang heeft geduurd voordat
dit voorstel in behandeling kon komen en dat ook
het C.D.A. daaraan schuld heeft. Ook de heer Van
Asseldonk heeft gezegd dat het nu dan eindelijk
zo ver is. Ik meen dat wij in dit verband niet
over schuld moeten spreken en dat wij het ook
niet betreurenswaardig moeten noemen dat dit voor
stel pas nu kan worden behandeld. Ik geloof zelfs
dat het goed is dat dat zo lang heeft geduurd. De
eerste notitie van burgemeester en wethouders had
eigenlijk geen ander doel dan de discussie los te
maken. Op 18 oktober van het vorig jaar was deze
voor het eerst bespreekbaar en vanaf dat ogenblik
tot dit moment is een notitie van vijf bladzijden
uitgegroeid tot een preadvies van een dikke 25
bladzijden. Naar mijn mening was de mogelijkheid
aanwezig om via diepgaande discussie, met de com
missie van advies en bijstand maar ook met ande
ren, kritisch naar elkaar te luisteren. Het was
bepaald niet de bedoeling dat alles zonder meer
werd overgenomen, maar wel werd voortdurend terug-
geënt op het oorspronkelijke uitgangspunt, waarbij
ook voortdurend werd afgewogen of we het nog wel
bij het goede eind hadden. Dit had tot gevolg dat
de notitie van vijf bladzijden uitgroeide tot een
stuk van ruim 25 pagina's, terwijl ook een aantal
van de oorspronkelijke stellingsnames is terugge
nomen, gewijzigd, verruimd en in sommige gevallen
verengd. Ik meen dat het een goede zaak is dat
wij met elkaar via discussie en via dat gehele
proces tot dit voorstel zijn gekomen.
Ik wil de voornaamste punten van het pread
vies nog eens langslopen. Op een gegeven moment
werden wij geconfronteerd met het ontslag van de
bestuurscommissie, die aan de raad en het college
schreef dat zij zichzelf niet meer in staat acht
te de Beyerd te besturen. Het normale proces zou
zijn geweest dat de commissie hartelijk werd be
dankt voor de bewezen diensten, dat daaraan nog
wat mooie woorden werden toegevoegd, waarna ver
volgens in plaatselijke en regionale bladen een